Een elektroforesesysteem bestaat uit twee hoofdcomponenten: een voeding en een elektroforesekamer. De voeding levert stroom. De ‘kracht’ is in dit geval elektriciteit. De elektriciteit die uit de stroomvoorziening komt, stroomt in de ene richting van het ene uiteinde van de elektroforesekamer naar het andere. De kathode en anode van de kamer trekken tegengesteld geladen deeltjes aan.
In de elektroforesekamer bevindt zich een bakje, preciezer gezegd: een gietbakje. De gietbak bestaat uit de volgende onderdelen: glasplaat die onderin de gietbak past. De gel wordt in de gietbak vastgehouden. De "kam" lijkt op de naam. De kam wordt in sleuven aan de zijkant van de gietbak geplaatst. Hij wordt in de sleuven geplaatst VOORDAT de hete, gesmolten gel wordt gegoten. Nadat de gel is gestold, wordt de kam eruit gehaald. De ‘tanden’ van de kam laten kleine gaatjes achter in de gel die we ‘putten’ noemen. Er worden putjes gemaakt wanneer de hete, gesmolten gel rond de tanden van de kam stolt. De kam wordt eruit getrokken nadat de gel is afgekoeld, waardoor er putjes achterblijven. De putjes bieden een plek om de deeltjes te plaatsen die u wilt testen. Een persoon moet heel voorzichtig zijn dat hij de gel niet verstoort tijdens het laden van de deeltjes. Het barsten of breken van de gel zal waarschijnlijk uw resultaten beïnvloeden.